Depressie en Burn-out

Depressie en burn-out II

Een depressie is een staat van stilstand, angst om verder te gaan en angst om hetzelfde nog een keer mee te maken. Je zit in een spagaat. Het zorgt voor een lege huls-gevoel, voor apathie, je zit opgesloten. Je wilt anders maar weet niet hoe en blijft dus ‘drijven’ op het niveau waar je bent aangeland in de put waar je ingevallen bent en dat is meestal akelig ver onderin. Je doet even liever helemaal niets, dan kan er ook niets fout gaan.

Een depressie ontstaat omdat je gedurende (hele) lange tijd ver over je grenzen bent gegaan, jezelf niet voorop hebt gesteld, ondergeschikt hebt gemaakt aan meningen, wensen en overtuigingen van anderen. Daardoor ben je steeds verder af komen te staan van wie je werkelijk zelf bent.
Dat je dat doet is begrijpelijk. In onze maatschappij word je al van kinds af aan vooral gewezen op wat je niet kan, op wat je moet en hoe een ander je ziet.
Dat doen we met vette rode strepen door fouten in je werk en cijfers op je rapport, door naar anderen te moeten luisteren omdat er anders represailles volgen en omdat we leren dat het heel belangrijk is dat anderen je aardig vinden.
Wat je wel kan wordt als vanzelfsprekend gezien of soms zelfs ontmoedigd en je moet vooral veel aandacht besteden aan – en leren van – wat je niet goed kan.
Als dat is wat je met de paplepel krijgt ingegoten door school, je omgeving, je familie, vrienden en de media, hoe moet je dan in vredesnaam dicht bij jezelf blijven?
Geen wonder dat depressie en burn-out zulke enorme vormen aan heeft genomen in de afgelopen decennia en dat we heden ten dage zelfs al heel veel kinderen met depressies zien. We proberen dat nu op te lossen met medicijnen die de onderdrukte emoties en gevoelens nog verder onderdrukken, want de heftigheid schrikt mensen (ook hulpverleners) eerder af dan dat ze er in herkennen dat het een hoop rommel is die zich heeft opgebouwd in je lijf en die een uitweg zoekt.

Omdat het er niet uit mag, huilen is kinderachtig, schreeuwen is agressief, word je lijf er ziek van. En vervolgens noemen we een depressie een ziekte. Nee, de ziekte ontstaat omdat je lijf de hoeveelheid rommel die er in opgeslagen ligt niet meer kan bolwerken en omdat je gevoelens en emoties over hun kookpunt heen zijn en zichzelf lamleggen in een poging te overleven. Er ontstaat een steeds grotere onbalans in je systeem, van sommige stoffen maak je teveel, anderen te weinig, en tegen de tijd dat de diagnose is gesteld wordt er vooral gekeken naar deze onbalans en heb je een ‘chemische’ depressie. Je moet dringend aan de medicijnen om die onbalans te herstellen. Inmiddels komt uit steeds meer onderzoeken naar voren dat de meeste medicijnen vooral heilzaam zijn voor de farmaceutische industrie en niet voor jou.
Een andere, vooral onder hoogbegaafden, populaire diagnose is een ‘existentiële’ depressie. Een depressie die ontstaat omdat de levensvragen Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? en Waar moet het met deze wereld naar toe? zich zo aan je opdringen, zonder dat je de antwoorden hebt, dat je er naar van wordt. Probleem in onze maatschappij is dat als je naar de antwoorden op deze vragen gaat zoeken je vooral te horen krijgt dat je je niet zo druk moet maken, dat je niet zulke moeilijke vragen moet stellen en als je antwoorden gevonden denkt te hebben in je ervaringen, deze over het algemeen worden weggewuifd of niet serieus genomen. Dit leidt weer tot opkroppen van gevoelens en emoties en zo is het cirkeltje weer rond.
En dan heb je ineens een ‘recidiverende’ depressie, een depressie die steeds weer terugkomt. Volgens mij komt hij steeds weer terug omdat er meestal in de kern niet werkelijk iets verandert. Soms weet je jezelf even beter te maken door je aandacht te verleggen en leuke dingen te doen. De huisarts zegt meestal niet voor niets dat je lekker in het bos moet gaan wandelen en dingen doen die je fijn vindt, maar zodra je weer een flink aantal keren over je grenzen bent gegaan of anderen er over hebt laten gaan, zakt de moed je weer in de schoenen. Zie je wel, er verandert toch niets….

De enige werkelijke oplossing is dus je rommel op te ruimen. Echt opruimen. Niet met allerlei methodes, kunstjes en trucjes er een weg omheen breien, maar werkelijk naar de kern gaan en kijken waar het mis gaat. Meestal kom je dan uit bij een ver weggestopte Ziel die niet gezien of gehoord wordt, die er niet mag zijn. Niet van de mensen om je heen, maar ook niet meer van jou…..

Tegen de tijd dat je de depressie(s) moe bent, en bij sommige mensen duurt dat best heel lang, voel je dat je met je rug tegen de muur staat. Diep van binnen voel je dat er iets moet veranderen, die weggestopte Ziel kriebelt ergens in je binnenste in de hoop dat je hem hoort. Hij zoekt de juiste frequentie zodat je hem gaat ontvangen. Maar dan moet jij wel luisteren. Wanneer jij zelf niet luistert naar je Ziel, je Zelf, je Spirit, waarom zou een ander dat dan wel doen?
Je omgeving en omstandigheden heb je niet altijd onder controle, maar jezelf wel. Dat is dus het enige zekere dat je kunt aanpakken.
En het mooie is, als jij gaat luisteren en werkelijk verandert, verandert je omgeving met je mee…..

 

Iedereen weet dat het advies wat je overal krijgt om uit een depressie

te komen is: rustig aan doen en vooral leuke dingen gaan doen. Jezelf afleiden. Boswandelingen maken, in de natuur zijn. En we weten ook dat dat helpt. Maar het is niet volledig. Wanneer je niet weet door welke fases je heengaat bij het overwinnen van een depressie dan is het niet makkelijk om er uit te komen. Dan is een terugval makkelijk te maken, wat niet echt een stimulans is.

Er zijn namelijk een aantal stappen die je in het ‘herstelproces’ doorloopt. In het kort komt het hier op neer, van onder naar boven:

  1. ‘Weten’
  2. Vertrouwen
  3. Hoop
  4. Frustratie
  5. Boosheid
  6. Depressie

Als je in een depressie zit ben je over het algemeen heel ver af van wie je werkelijk bent, wie je voelt dat je diep van binnen kunt zijn. Je bent over grenzen heen gegaan, hebt niet gedaan wat je werkelijk graag wilt, hebt niet gezegd wat je werkelijke denkt. Kortom je bent erg ver van je eigen pad afgeraakt. Het allermoeilijkste van het geheel is dat mensen in een depressie vaak erg gericht zijn op de ‘schuld’ van de buitenwereld. Een slechte jeugd, vervelende collega’s, verkeerde vrienden, geen vrienden, vul het maar in. Terwijl, als we heel erg eerlijk tegenover onszelf zijn, dan kunnen we niet anders dan tot de conclusie komen dat jij zelf degene was die toegestaan heeft dat men over je grenzen heen ging, die niet gezegd heeft wat hij dacht of gedaan heeft wat hij werkelijk wilde. Natuurlijk was je als kind afhankelijk van andere mensen maar nog kun je je afvragen of datgene wat je gedaan hebt nu andermans fout was of die van jezelf.

Een voorbeeld van mijzelf om dicht bij huis te blijven. Ik was altijd dol op dansen. Ik danste overal waar muziek was. Ik wilde in het ballet van Penny de Jager van Toppop. Al jong ging ik op ballet, er was immers niets anders, toen. Binnen een paar jaar stopte de juffrouw, ze was zwanger. En zij vertelde mijn ouders dat ik met lessen op een dorpsschooltje niet veel verder zou komen. Ze verwees mij door naar de dansacademie. Dat zou ik moeten kunnen. Vanuit waar wij woonden was dat 20 kilometer verderop, en we hadden toen al een klein autootje, dus dat viel eigenlijk nog wel mee, al leek dat toen vanuit kinderperspectief een bere-eind weg. Maar daar moest ik dan 3x per week naar toe en daartoe waren mijn ouders niet bereid. Dat was niet eerlijk tegenover mijn broers en zus, op spitzen dansen was slecht voor je voeten en dan zou ik uithongeren want je moest broodmager zijn. Het was nee. En als kind wist ik dat nee ook nee betekende. Ik legde mij erbij neer en deed als tiener nog wat aan jazzballet en later als volwassene heb ik nog jarenlang aan stijldansen gedaan. Ik dacht dat ik boos was op mijn ouders. Ze hadden mijn wens om danseres te worden niet gezien en de kans niet gegeven dat te worden, en nu kon dat ook niet meer, ik was te oud.
Een paar jaar geleden gooide ik dat in een hele boze bui mijn moeder voor de voeten: het was hun schuld dat ik nooit mijn grote droom had kunnen waarmaken. Tot mijn stomme verbazing antwoordde mijn moeder dat ze nooit geweten hadden dat dit zo’n grote wens van mij was geweest, ik had er immers nooit verder over gesproken. Hoe kon zij zo denken? En toen moest ik mijn eigen aandeel bekijken. Ik denk nog steeds dat zij wel een hoop signalen genegeerd hebben maar waarom had ik mij zo makkelijk neergelegd bij het ‘Nee’ van mijn ouders? Ik was een braaf kind geweest, waarom had ik geen stampij gemaakt? Ik wist dat er kinderen zouden zijn geweest die nog jarenlang hadden lopen drammen, stampvoeten, jengelen en huilen. En ik had niets van dat alles gedaan. Ik had niet laten weten wat ik werkelijk wilde, had niet laten zien hoe ontzettend belangrijk het voor mij was. Wiens ‘schuld’ was het dan eigenlijk?