Hoogbegaafdheid bij kinderen

Hoogbegaafdheid bij kinderen

Hoogbegaafdheid bij kinderen

Hoogbegaafdheid bij kinderen is eindelijk een onderwerp waar we niet meer geheimzinnig over hoeven te doen. Hoewel we er nog lang niet zijn, mogen we constateren dat er in de afgelopen jaren heel veel veranderd is.

Ontwikkelingsvoorsprong of hoogbegaafdheid?

Gelukkig is er steeds meer aandacht voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of hoogbegaafdheid. Men spreekt van een ontwikkelingsvoorsprong als een kind voorloopt qua ontwikkeling op zijn leeftijdsgenoten. Men heeft het over een ontwikkelingsvoorsprong omdat men er van uitgaat dat die voorsprong weer kan verdwijnen.
Bij hoogbegaafde kinderen is dat echter nooit het geval. Wel kunnen ze gaan onderpresteren en zich laten ‘terugzakken’ naar een lager niveau, maar op andere vlakken blijft er toch een voorsprong bestaan. De punten waarop ze zich laten terugzakken zijn meestal niet echt verdwenen maar gecamoufleerd. Bij intelligentietesten wordt er gemeten hoeveel een kind voorloopt op het gemiddelde van zijn leeftijd. Bij hoogbegaafde kinderen is er vaak sprake van jaren voorsprong.

Het effect daarvan drong pas goed tot mij door toen ik, naar aanleiding van een testuitslag, onder ogen kreeg dat mijn dochter van toen net 11 jaar, het intelligentieniveau had van een gemiddelde puber van 17 jaar. Ze kon dus hetzelfde begrijpen als een 17 jarige. Ik realiseerde mij al snel dat ze dan wel de intelligentie mocht hebben maar dat ze wel de skills en ervaring mistte om het ook in een bijna volwassen perspectief te plaatsen. Ze kon het misschien dan wel begrijpen maar ze speelde ondertussen ook nog als een gezellig kind ‘paardje’ op het schoolplein. Wat een spagaat moest dat zijn. Wat voor spagaat had ik zelf toen ter tijd ingezeten? Vele vragen rezen op. Toen ging ik pas echt begrijpen hoe complex de situatie is en wat wij kinderen aandoen door niet meer flexibel te zijn in wat we hen aanbieden.

Pushende ouders

Eén van de hardnekkigste vooroordelen over intelligente kinderen is dat zij pushende ouders hebben. Slechts weinig mensen beseffen voldoende dat ouders van deze kinderen hun handen al vol hebben aan het tegemoet komen aan wat deze kinderen zelf al aan de dag leggen. Een enkele uitzondering daargelaten, is het niet nodig om de hoogbegaafde kinderen van dit moment te pushen, omdat ze heel goed weten wat zij zelf willen. Dit in tegenstelling tot hoe de volwassen hoogbegaafden van dit moment zich vaak als kind voelden. Als volwassenen zijn wij opgegroeid met een aantal patronen en denkbeelden en hebben er veel moeite mee om deze los te laten.

Een paar kritische vragen

Waarom mag een kind niet sneller door het onderwijs heengaan? Wie heeft dat bedacht?
Waarom moet een kind met zijn eigen leeftijdsgenoten omgaan? Wie heeft dat bedacht?
Waarom mag een kind niet op 3 jarige leeftijd al leren lezen? Wie heeft dat bedacht?
Waarom moet een kind zijn leertempo aanpassen aan de rest van de klas? Wie heeft dat bedacht?
Waarom moet een kind leren wachten op anderen die langzamer zijn? Wie heeft dat bedacht?
Waarom is een kind een wijsneus als hij al op jonge leeftijd geïnteresseerd is in het ontstaan van de aarde en het heelal?
Waarom mag een kind niet trots zijn op zijn talenten?
Waarom wordt een kind beoordeelt op wat hij niet kan (de fouten tellen bij een proefwerk, dikke rode strepen op je blaadje, slechte cijfers op je rapport) in plaats van wat hij wél kan?
Enzovoort….enzovoort….

Op al deze vragen kunnen we maar moeilijk een werkelijk gefundeerd antwoord bedenken. We weten eigenlijk niet zo goed waarom we niet de andere kant hanteren: je hebt 20 van de 30 woordjes goed vertaald, een dikke pluim!, fouten corrigeren kun je ook met groen potlood en op het rapport aangeven wat je bereikt hebt is veel stimulerender, dat weten we allemaal. De redenen waarom wij als volwassenen deze overtuigingen hebben, zijn meestal gebaseerd op oud materiaal, onbewuste angst voor het onbekende en op aangeleerde waarden en normen. De ideeën zijn vaak al decennia geleden ontstaan, op grond van wat  de deskundigen van die tijd toen dachten. Als we nagaan dat scholen zoals wij ze nu kennen eigenlijk pas een jaar of honderd bestaan, wat niets is op het bestaan van de mensheid, hoe weten we dan zo zeker dat we het goed doen? We gaan voorbij aan het feit dat kinderen in vroeger eeuwen vaak in een meester-gezel verhouding terecht kwamen. Daar werd hen van de grond af aan een vak geleerd, en dat heeft eeuwen zo gefunctioneerd. Het zou heel goed zo kunnen zijn dat de hoogbegaafde kinderen van die tijd daarin veel beter af waren. Dat je veel sneller en makkelijker de gelegenheid kreeg om je te ontwikkelen, al zal dat ook lang niet altijd het geval geweest zijn. Nu, met nog geen honderd jaar ervaring, doen we alsof we de wijsheid in pacht hebben met betrekking tot hoe we kinderen moeten laten leren. Op grote scholen, op leeftijdsniveau, allemaal min of meer hetzelfde. Je diploma is zo hoog als het niveau van je zwakste vakken zijn. Iedereen moet zo veel mogelijk weten, terwijl we in ons achterhoofd allang beseffen dat dat helemaal niet meer kan. We blijven de kenniseconomie promoten maar hebben onvoldoende vaklieden meer die met hun handen kunnen werken.

Een nieuwe tijd vraagt om andere zienswijzen

Maar de huidige wereld is snel aan het veranderen en de vraag in deze nieuwe tijd is of wij nog willen leven naar de opvattingen van de afgelopen 100 jaar of dat wij eerlijk zijn en gaan voor een optimale ontwikkeling van ieder individueel kind. Terug van massale klassen en iedereen leert min of meer hetzelfde, naar educatie afgestemd op de persoon, naar doen waar je goed in bent in plaats van blijven hameren op datgene wat niet zo goed gaat. Terug naar de vrijheid van keuze in plaats van strenge wet- en regelgeving waar je voor moet buigen. Kleine scholen met een bepaalde specialiteit, zoals de meester in de meester-gezel verhouding, die die kennis overdraagt, en iedereen kan zelf kiezen hoe hij zijn educatie wil vormgeven, wat hij wil leren, waar zijn hart naar uitgaat.

Een kind dat een goed beeld van zijn eigen kunnen heeft, leert om te gaan met de wensen van de maatschappij vanuit zijn eigen zelfvertrouwen. Een kind dat een positief zelfbeeld heeft, zal heel wat toleranter zijn dan een kind dat nooit tot zijn recht is gekomen en zich het grootste deel van zijn jeugd niet gelukkig heeft gevoeld. Ook hoogbegaafde kinderen hebben een heel hoog bewustzijn en de impact van wat zij in hun jonge jaren leren is dus heel groot. Het bepaalt voor een groot deel de rest van hun leven. Laat er niet mee sollen, neem je kind serieus, en neem je verantwoordelijkheid als ouder. Ga op rustige, doordachte, liefdevolle wijze halen wat je kind nodig heeft. Een goed voorbeeld doet goed volgen.

Het hoge bewustzijn

Ook voor kinderen geldt dat hoogbegaafdheid veel meer is als goed kunnen leren. Ook voor hen gelden de 5 gaven van hoogbegaafdheid. En dus geldt ook voor hen dat het hoge bewustzijn maakt dat ze zijn wie ze zijn en doen wat ze doen. Ook bij hen is er sprake van een hoogbegaafd lichaam en meestal bezitten zij paranormale gaven.

Erfelijkheid en omgeving

Intelligentie neem je bij je geboorte mee. Volgens de wetenschap wordt het niet bepaald door één specifiek gen maar is vastgelegd in een groep genen. Zij stellen dat de combinatie van de doorgegeven genen van vader en moeder de potentiële intelligentie van een kind bepaalt. De spirituele uitleg is wat ingewikkelder. Of de intelligentie ook (volledig) tot ontwikkeling komt hangt af van omgevingsfactoren. Het gezin waarin een kind opgroeit is heel bepalend voor de ontwikkeling. Wordt de leergierigheid van het kind gestimuleerd of geremd? Ook de schoolloopbaan en wijze van leren zijn mede bepalend voor de ontwikkeling van het kind. Is het een theoretisch lerend kind of leert het liever in de praktijk? Mag het op school laten zien wat het kan of moet het zich gedurende jaren aanpassen aan het gemiddelde?
Er is een kleine groep hoogbegaafde kinderen die in staat zijn, tegen alle stromen in, hun talenten op eigen kracht volledig te ontwikkelen, maar dat zijn uitzonderingen. Bovendien hebben zij vaak weer op andere terreinen belemmeringen waar zij tegenaan lopen. Helaas, helaas, ben ik nog niet één hoogbegaafde tegengekomen wiens leven altijd al rozegeur en maneschijn is geweest. Kennelijk is dat niet de normale gang van zaken in dit leven.

Vroege herkenning

Een ontwikkelingsvoorsprong kan al vanaf de babytijd merkbaar zijn, ze wordt alleen vaak niet herkend of er worden geen conclusies uit getrokken. Zeker als het een eerste kind betreft valt het je niet zo op dat je baby sommige dingen wel heel snel oppikt. Of je redeneert andersom, die andere baby zal wel een beetje achterlopen. Zo zat mijn dochtertje bij de verpleegkundige van het consultatiebureau, op haar tafel, blokjes te stapelen. Ik vond dat normaal. Maar de verpleegkundige merkte op: ‘Nou jij zal je handen wel vol hebben aan deze kleine!’ Wat ze daar precies mee bedoelde werd niet helemaal duidelijk maar uit het gesprek wat volgde maakte ik op dat het aantal blokjes dat ze stapelde niet bepaald ‘normaal’ was voor haar leeftijd, verder geen uitleg of raadgevingen. Ik wist (nog) niets van hoogbegaafdheid dus had geen idee wat ik daar verder mee moest.Veel ouders beseffen niet dat hun kind hoogbegaafd kan zijn, vaak zijn er meerdere (hoog)begaafde kinderen binnen één gezin en herkennen ze veel van zichzelf in hun kinderen, zodat zij weinig tot geen vergelijkingsmateriaal, geen referentiekader, hebben. Alles wat het kind doet is voor hen heel gewoon.

Het is belangrijk hoogbegaafdheid in een vroeg stadium vast te stellen. Het kan een verklaring geven voor veel zaken waar je met je baby, peuter of kleuter tegenaan loopt. Op het kinderdagverblijf konden mijn kinderen de puzzels die iedere dag bij het binnenkomen op tafel lagen, al snel dromen. Ik wist nog steeds niets over hoogbegaafdheid maar nam zelf maar moeilijker puzzels mee, met grotere hoeveelheden stukjes. Gelukkig protesteerde de leiding hier niet tegen en vonden de kids het niet meer zo erg om de ochtend met puzzels te beginnen.

Een goede begeleiding vanaf de eerste dag op het kinderdagverblijf, op school of de bso, met interesse in deze zaken, kan veel problemen in de toekomst voorkomen. Op dit moment zijn er nog veel te veel hoogbegaafde kinderen die onderpresteren, zich terugtrekken in zichzelf, afstromen, met andere leerstrategieën die niet aangesproken worden, zich vervelen en niet leren leren.

Specifieke problematiek

Hoogbegaafde kinderen hebben specifieke problemen. Deze problemen trekken zich echter weinig aan van een IQ-getal dat door ons volwassenen is vastgesteld. Kinderen die hoogbegaafd zijn worden hebben er nog een paar extra struikelblokken bij, vergeleken met een niet-hoogbegaafd kind.
Bovendien zitten er tussen hoogbegaafden ook weer grote verschillen in niveau wat extra of andere problemen kan geven. Een hoogbegaafde met een IQ van 132 is niet te vergelijken met iemand met een IQ van 150 of meer. Daarnaast is er een groot onderscheid tussen hoogbegaafden die vooral ingesteld zijn op praktisch leren (doe het mij 1x voor en ik doe het na) of theoretisch leren (uit de boeken). Een vorm van praktijkonderwijs voor kinderen met een hogere intelligentie ontbreekt nog tot op de dag van vandaag.

Anders dan anderen

Een groot deel van deze kinderen heeft andere aandacht nodig, andere opvoedingsmethoden, andere omgangsnormen. Met de directe omgeving is het vaak moeilijk praten omdat zij weinig begrip tonen en zich ook nauwelijks kunnen voorstellen hoe het is om met deze slimme kinderen met een heel hoog bewustzijn, samen te leven.
Bovendien verschillen deze kinderen allemaal van elkaar en is een kind met een IQ van 130 niet te vergelijken met een kind met een IQ van 145. Toch zijn ze beide op hun eigen manier bijzonder en hebben hun eigen eigenaardigheden.

Problemen die hoogbegaafde kinderen kunnen tegenkomen zijn onbegrip, zich niet thuis voelen tussen leeftijdsgenootjes, tegenwerking vanuit de school waardoor de ontwikkeling stagneert, druk gedrag door een overvloed aan energie die zij onvoldoende kwijt kunnen, verlegen en teruggetrokken gedrag door onzekerheid en onbegrepen worden, slaapproblemen, aandachtstoornissen en concentratieproblemen door verveling, kinderen worden als wijsneus bekeken door hun grote honger naar kennis, en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Al deze zaken hebben vaak een zeer negatief effect op het zelfbeeld dat deze kinderen hebben. Meestal pas in een heel laat stadium, vaak pas als zij al volwassenen zijn, komt de ontdekking en het besef dat er iets speciaals aan de hand is en de manier waarop zij in elkaar zitten eigenlijk heel erg de moeite waard zou moeten zijn en veel voordelen zou kunnen hebben. Het zelfbeeld kan dan alleen met heel veel tijd en moeite bijgesteld worden. Vooral meisjes die toch al veel minder snel (h)erkend worden, omdat ze zich niet zelden ernstig aanpassen aan hun omgeving, hebben daar erg veel last van. Maar ook jongens trekken zich vaak terug in hun eigen wereld omdat ze geen grip krijgen op de wereld om hen heen.

Het eindeloze vragen stellen is enorm boeiend maar ook heel vermoeiend. Weinig slapen of juist heel veel, terwijl de boekjes je iets anders voorspiegelen, brengt twijfels en toch weet je dat je je kind goed verzorgt. Wat is er dan loos?

Volgens de boekjes moet een baby het grootste deel van de dag in bed doorbrengen, maar dat wil je kind duidelijk helemaal niet, het is nieuwsgierig en wil niks missen van wat er om hem heen gebeurt. Wat nu?
Je dochter van 14 is helemaal van slag omdat haar beste vriendin iets heeft gedaan wat ze nooit verwachtte. Ze heeft haar vertrouwen in de mensheid volledig verloren. Hoe help je haar dat vertrouwen herwinnen?
Toen hij klaar was met de basisschool op 11 jarige leeftijd, dacht je zoon dat hij nu eindelijk wat ging leren. In het tweede jaar van de middelbare school blijft hij zitten en haalt de slechtste cijfers van de klas. Hoe ga je daar mee om?
Als 4 of 5 jarige wil je kind graag leren lezen, moet je hieraan toegeven of probeer je het te ontmoedigen omdat het anders op school niets meer te leren heeft?
Je kind is 6 jaar en herkent in ronddraaiende snippers de ‘middelpuntvliedende kracht’ waar hij zojuist over gelezen heeft. Het onbegrip op de gezichten om je heen…, wat moet je er mee?
Enzovoort, enzovoort…

Tot op heden is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat het gezonder is voor een kind als het geremd wordt in zijn ontwikkeling. Als je het niet biedt wat het vraagt. Het is maar helemaal de vraag of kinderen zich dan, in een later stadium, nog goed kunnen ontwikkelen.
Sterker nog, alles wijst er op dat kinderen die geremd worden in hun ontwikkeling zich erg ongelukkig voelen en geestelijk en lichamelijk last krijgen van deze beperking. Kinderen die niet gestimuleerd worden zich te ontwikkelen, ontwikkelingen zich in een later stadium nog maar in beperkte mate en hebben er erg veel problemen mee in een later stadium de achterstand als nog in te halen, voor zover dat nog mogelijk is.

Begeleiding

Herkenning leidt niet altijd tot adequate begeleiding. Na herkenning gaan ouders vaak wel op zoek naar meer informatie en proberen hun opvoeding aan te passen aan het kind.

Een klein percentage ouders proberen na de (h)erkenning van hoogbegaafdheid bij hun kind, de problemen het hoofd te bieden door veel rekening te houden met wat de maatschappij van hun kinderen wil. Zij stimuleren de begaafdheid weinig, of proberen hem te remmen, zijn tegen het overslaan van klassen en proberen hun kinderen zich zoveel mogelijk te laten aanpassen aan het gemiddelde. Ze mogen niet ‘speciaal’ of een ‘buitenbeentje’ worden. Begrijpelijk, maar helaas levert dit vaak op lange termijn alsnog problemen op. Meestal wordt deze aanpak ingegeven door angst voor het onbekende, de reacties van anderen en onvoldoende kennis over de achtergronden van hoogbegaafdheid en de consequenties van demotivering. Een hoogbegaafd kind is nu eenmaal anders en dat ontkennen is eigenlijk het ontkennen van de aard van je kind. Wees dapper, durf je eigen weg te volgen. Kijk naar je kind en probeer te ontdekken waar jouw kind gelukkig van wordt. Voor hoogbegaafde kinderen is het net zo goed belangrijk gelukkig te zijn,
want als je echt goed in je vel zit, valt het dealen met de rest van de maatschappij heel erg mee. Een zelfverzekerd, positief mens kan rekenen op steun en gehoor, ook als hij of zij hoogbegaafd is.

Gesprekstechnieken

Er is zeer weinig geschreven over gesprekstechnieken voor gesprekken met kinderen. Over gesprekstechnieken die handig zijn voor het spreken met hoogbegaafde kinderen is helemaal weinig bekend. Het is bittere noodzaak dóór te praten met deze kinderen als je het eerste antwoord hebt gehad, omdat zij gewend zijn “wenselijke” antwoorden te geven. Zij stellen zich maar al te vaak in op de verwachtingen die anderen van hen hebben. Als ervaringsdeskundige ben ik mij bewust van het feit dat het nodig is om niet te stoppen als je normaal gesproken zou denken dat je antwoord hebt gekregen. Wees alert op de boodschappen die zij niet uitspreken of soms maar door een enkel woord aangeven. Het kind kan erg geholpen worden door een proces van bewustwording en acceptatie van het anders zijn.

Wanneer ze voortdurend ‘ik weet het niet’ gebruiken dan vraag ik wat ze zouden antwoorden als ze het wel zouden weten. Of ik spreek af dat ze geen ‘ik weet het niet’ mogen zeggen maar steeds een ander antwoord moeten verzinnen, ook dan komen er op den duur toch werkelijke antwoorden omdat ze zichzelf tijd gunnen om er over na te denken.

Paranormale gaven en spiritualiteit

Anders dan wij volwassenen, staan kinderen nog heel onbevangen tegenover paranormale verschijnselen en spirituele zaken. Veel hoogbegaafde kinderen worden door hun hoge bewustzijn ook met deze gaven geconfronteerd. Door de reacties van volwassenen leren zij dat het ‘abnormaal’ is. De meeste volwassenen reageren zo omdat ze dat zo geleerd hebben, daarin geconditioneerd zijn door media en films en vaak zelf angstig zijn.

Op dit moment is het aantal kinderen dat zich ondanks alles staande houd groter dan ooit. Ze zijn niet zo makkelijk meer van hun stuk te brengen en vertellen open en eerlijk over hun spirituele- en paranormale ervaringen, ook als ze ouder worden. In mijn ogen is dat niet voor niks. Zij laten ons volwassenen zien hoe het hoort, waar we naar toe moeten groeien. De verschijnselen zijn een onderdeel van het leven zelf en horen niet weggedrukt te worden. Als je kinderen krijgt die deze zaken laten zien, ga dan dealen met je eigen angsten, twijfels en onzekerheden. De kans is groot dat je zelf met allerlei onderdrukte ervaringen zit en het is nodig die voor jezelf te erkennen en een plaats te geven, ze te ‘ontgroeien’. Wil jij dat je kind hetzelfde angsten gaat ontwikkelen als jij? Dat het moet leren dat paranormale gaven en spirituele zaken ‘eng’ zijn en een verborgen leven moeten leiden? Dat is nergens meer voor nodig. In de afgelopen jaren zijn ook op dit gebied vele taboes doorbroken. Als je daar hulp bij nodig hebt, ben je van harte welkom. Ik heb zo’n beetje alles wel voorbij zien en horen komen, ik ben nergens bang voor. Wanneer jij er open over bent, geef je een ander de ruimte er ook open over te zijn. En dat kan tot hele mooie, waardevolle gesprekken leiden.

Ontwikkelingsgelijken

Een “peer” (op zijn engels uitgesproken “pier”) is een persoon, een vriend of vriendin, die met jou op hetzelfde niveau zit, een ontwikkelingsgelijke. Leeftijd speelt daarbij geen rol. Een korte, prettige Nederlandse vertaling van het woord, dat precies uitdrukt wat je er mee bedoelt, is er eigenlijk niet. Peers zijn voor hoogbegaafde kinderen niet makkelijk te vinden. Hun leeftijdsgenoten geven vaak geen aansluiting omdat zij elkaar niet begrijpen of met hele andere dingen bezig zijn. Daarom gaan ze veel om met kinderen die enkele jaren ouder zijn of juist met jongere kinderen die hun overwicht als normaal ervaren.

Als deze kinderen met een hulpverlener te maken krijgen is het wel zo prettig als dat iemand is die gewend is aan de bijzondere kenmerken van deze kinderen. Eén die niet gelijk roept dat het toch wel nodig is dat een kind met leeftijdsgenootjes speelt of dat hij wel mee moet doen met de “gewone” dingen.

De sociale-, emotionele en cognitieve ontwikkeling

Zeker binnen het onderwijs wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind als excuus gebruikt om een kind te remmen in zijn cognitieve ontwikkeling, zeker op de kleuterleeftijd. En dat terwijl de sociale ontwikkeling (omgang met anderen), de emotionele ontwikkeling (omgaan met je eigen gevoelens) en de cognitieve ontwikkeling (de snelheid waarmee je nieuwe dingen leert, de manier waarop je leert en hoe je nieuwe zaken verwerkt) drie heel verschillende dingen zijn en zeker niet in een adem genoemd zouden moeten worden. Ze kunnen zich alle drie in een totaal ander patroon ontwikkelen en horen dus niet aan elkaar geplakt te worden.

In de praktijk blijkt echter steeds weer dat de remming van de cognitieve ontwikkeling ook grote gevolgen heeft voor de sociale- en emotionele ontwikkeling van een kind. De sociale ontwikkeling kan stagneren omdat het kind al heel vroeg gedwongen wordt met leeftijdsgenootjes om te gaan die niet passen bij zijn eigen ontwikkeling. Noodgedwongen gaat het kind zich meestal “kinderachtiger” gedragen om bij de groep te horen. Maar dat is dan ook weer niet goed, want dan past zijn sociale gedrag weer niet bij zijn cognitieve ontwikkeling en loopt hij dus “achter”.

Omdat deze kinderen zich heel erg bewust zijn van hun omgeving, ontzettend gevoelig zijn (voor interne- en externe prikkels), empatisch zijn en vaak oorzaak en gevolg al vroeg kunnen zien, kunnen zij veel emotioneler reageren op omstandigheden dan hun leeftijdsgenootjes. Ze ‘voelen’ vaak pijn en verdriet van anderen of kunnen zich er in ieder geval goed in inleven. Ze huilen daardoor soms sneller, heftiger of raken zelfs erg van streek wanneer er vervelende dingen gebeuren. Onrechtvaardigheid in gedrag van andere kinderen en vooral ook volwassenen kan leiden tot heftige reacties. Hoogbegaafden hebben een (erg) hoog ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel en zien dat steeds uitgedaagd door onrechtvaardige behandeling. Als jij zelf nooit het zandkasteel van een ander stukmaakt omdat je begrijpt dat dat niet leuk is, dan kan het als wereldgeweld lijken als jouw kasteel wel lachend in elkaar wordt geschopt. Ook dit kan weer uitgelegd worden als “kinderachtig” door mensen die onvoldoende op de hoogte zijn van deze kenmerkende eigenschappen.

De cognitieve ontwikkeling loopt voor de meeste hoogbegaafde kinderen in een volledig afwijkend patroon. Ze lopen vaak jaren voor op hun leeftijdsgenootjes, leren zichzelf op allerlei manieren vaardigheden aan en kunnen zeer diep in onderwerpen duiken die ze interessant vinden terwijl je bezighouden met iets wat niet boeit een lijdensweg kan worden waar ze lang last van hebben.
Er zijn dan ook geen standaarden voor te geven. Van groot belang is ieder kind individueel te observeren en uit te dagen. Met observatie kan zo ontzettend veel duidelijk worden, maar meestal nemen we de tijd er niet voor, hebben het geduld niet, of vullen graag voor de ander in. Iedereen zit in dergelijke patronen en het is aan ons volwassenen om daar bovenuit te stijgen. Het anders te doen. Net als dat zij heel veel dingen anders doen.

Hoogbegaafd in de hulpverlening

Steeds meer hulpverleners leren wel uit een boekje iets over meer- of hoogbegaafdheid, maar kunnen niet uit ervaring spreken, weten niet hoe het in het leven van alledag voelt om met meer- en hoogbegaafde kinderen om te gaan. Wees dus zorgvuldig in wie je kiest ter begeleiding van je kind.
De gespecialiseerde hulpverleners gaan er steeds meer toe over geen IQ-waarde meer vast te stellen maar een indicatie te geven en een leer- en leefadvies samen te stellen om te voorkomen dat er te hoge verwachtingen ontstaan en er eisen aan het kind gesteld worden die het niet kan waarmaken. En omdat het werkelijke IQ getal absoluut niet maatgevend is voor de manier waarop een kind zich ontwikkeld. Hoogbegaafdheid draait ook helemaal niet alleen om het IQ, het heeft veel meer aspecten en er is binnen de hulpverlening nog heel erg veel werk in te verzetten. Luister naar je eigen hart, je gevoel. Als een hulpverlener niet klikt met je kind, dan zoek je verder.
Er bestaat op dit moment geen IQ-test in Nederland die echt geschikt is om hoogbegaafdheid vast te stellen. De meest geschikte test naar mijn kennis en ervaring is de SON. Een non-verbale test zonder tijdsdruk van de A-categorie terwijl de WISC, de meest gebruikte test, van de mindere B-categorie is.  De SON wordt helaas maar door weinig testinstituten en hulpverleners gebruikt. Hou in de gaten dat een testinstituut een commerciële organisatie is en belang heeft bij het afnemen van testen. Ook hier speelt geld dus een grote rol.

Ik ben, maar dat is mijn persoonlijke mening, geen voorstander van een kind in therapie. Maar soms kan het nodig zijn enkele malen met een kind te spreken of spelletjes te doen om inzicht te krijgen in de problemen die spelen. Dat wil nog niet zeggen dat je daarmee aan het kind gaat sleutelen, je bekijkt alleen maar wat de omstandigheden zijn. Liever spreek ik met de ouders over manieren waarop zij de leefwereld van het kind kunnen wijzigen. Vaak verandert het kind dan onbewust mee.